Wat is bovenstem?

In de calvinistische liturgie was het niet gebruikelijk dat er orgel- of meerstemmige muziek klonk. Calvijn had niets op met vormen van muziek die de verstaanbaarheid niet ten goede kwamen. Toch voorzagen componisten psalmen van meerstemmige zettingen. Een van de bekendsten is Claude Goudimel (1565). Zijn muziek werd vervolgens voorzien van Nederlandse berijmingen.

In de eredienst bleef het lange tijd taboe, maar thuis zongen mensen de meerstemmige liederen wel. „De bovenstem of tweede stem kan spontane volkscultuur zijn”, zegt de Groningse liturgiewetenschapper Jan Luth. Hij is gespecialiseerd in hymnologie en kerkmuziek en promoveerde op gemeentezang in Nederland. Volgens hem lijkt de huidige bovenstem erg op de Goudimel-zettingen, en vaak wordt zelfs letterlijk de altstem uit die zettingen gezongen.

Orgel Martinikerk Bolsward

Niet alle bovenstempartijen komen daarvandaan. Meerdere dirigenten en organisten schrijven ze zelf. Door de toonsoort zijn niet alle 150 psalmen geschikt om met bovenstem te zingen. Bij ongeveer een derde kan het wel. Meestal is een bovenstem een terts of een kwart hoger dan de gewone melodie.

Genemuiden, Urk en andere vissersplaatsen worden vaak gezien als de bakermat van de bovenstem. Luth wijst dat idee van de hand. „Daarvoor heb ik geen bewijs gevonden. Zo komt de bovenstem ook al heel lang voor op de noord-Veluwe. Je kunt wel stellen dat deze manier van zingen karakteristiek is voor de protestantse orthodoxie. De bovenstem is te lokaliseren in behoudend christelijk Nederland.”

De bloeitijd van de Hazeu-zangers, die naast liederen van Hazeu ook meerstemmige Goudimel-zettingen zongen, ligt tussen 1900 en 1960. Hoewel deze manier van zingen nooit helemaal is weggeweest, nam de populariteit af. De laatste jaren groeit het aantal bovenstemkoren juist weer, aldus Luth.